Zin maken in werk: interview met Henk Steenhuis

0 Flares 0 Flares ×

René Gude was een filosofische vulkaan waaruit meer ideeën stroomden dan hij, helaas, bij zijn leven uit kon werken. Zo ook over werk, zin en zin in werk. Maar Gude heeft die ideeën niet mee zijn graf in genomen. Integendeel: hij sprak erover met journalist en filosoof Henk Steenhuis, die er de zin van inzag er verder aan te werken. Waarvan acte.

Tekst: Lukas Brand

Wat heeft filosofie bedrijven te bieden?

Dan lijkt het mij aardig om bij de filosofie van René Gude te beginnen. Die heeft zingeving te bieden.

Toen hij steeds zieker werd zei hij eens “Door te werken, maak ik zin.” Nu is die term, zingeving, voor de krant waar ik werk, Trouw, een ontzettend belangrijke term. Vroeger ging het in de kern om het christelijke geloof, nu over zingeving. Maar ik vond het altijd een brakke term, een zeikerige term. Ik noemde het vaak “ethisch slijm”. Tot René ermee kwam. Toen hij zei “Ik maak zin door te werken”, vond ik dat heel interessant. Daar zijn we over doorgegaan. “Wat versta je onder zin?” vroeg ik hem, en hij had het dan in zich om in een flux de bouche even een definitie eruit te gooien: “Zin is de gemoedstoestand waarin je bent als je zinnen geprikkeld zijn, je zintuigen het schone waarnemen, je volzinnen betekenis hebben en je louter zinvolle doelen voor ogen hebt.” Zo heb ik het ook in mijn boek Ambachtelijk Zingeven opgeschreven.

Zingeving bestaat uit vier begrippen zo te horen. Kun je daar iets meer over vertellen?

Die begrippen hebben we de vier Z-en genoemd. Z1 is het zinnelijke, of lijfelijke, en gaat over het prikkelen van waar je zin in hebt, wat je lichaam wil. Vaak denken mensen dan aan seks, maar het kan ook gewoon over lekker eten en drinken gaan, of over energieke sport. Z2 is het zintuigelijke, of het schone. Die gaat over wat je zintuigen waarnemen en hoe mooi je dat vindt. Een mooie omgeving om in te werken inspireert je, bijvoorbeeld omdat je dicht bij de natuur zit of kunst aan de muur hebt hangen. Lege kantoren met Tl-verlichting zijn daarentegen minder inspirerend. Z3 is het zinrijke ofwel het verbale of rationele. René sprak over de betekenis van je volzinnen: het gaat dus over hoe je jezelf verwoordt. Kom je uit je woorden? Kun je zeggen wat je denkt? Z4 is het zinvolle: dat je achter de doelen in je leven en je werk staat. Draagt het bedrijf waar je voor werkt bij aan een betere wereld volgens jou? Stel jezelf de doelen in het leven die jij belangrijk vindt en werk daarnaar toe. Samen dragen al die vormen van zin dus bij aan zingeving in je leven.

Zo wordt het erg handzaam! Hoe zijn jullie daarop gekomen?

René had eens een discussie met de psychoanalyticus Paul Verhaeghe over burn-outs. Verhaeghe constateerde dat burn-outs geen individueel probleem zijn, maar een collectief probleem, waar René vervolgens uit concludeerde dat het een zingevingsprobleem moest zijn: “Hoe gaan we om met ons leven? Wat willen we?” Daarmee moeten we aan de slag dacht hij. Na het overlijden van René in 2015 ben ik daarmee verder gegaan. Ik kreeg subsidie van het instituut Gak om onderzoek te doen naar de vier Z-en. Ik ben gaan kijken bij sociologen, bij theologen, bij filosofen en nog meer. Ik heb interviews gehouden en heb veel stukken uit kranten geknipt. Daarnaast ben ik in vier bedrijfstakken gaan kijken: bij zzp’ers, in het onderwijs, in de zorg en bij banken. Zo kwam ik erachter dat die Z-en echt bestaan. Die zijn er, die werken gewoon. Maar je moet er niet teveel van gaan maken. Ik heb mensen gehad die zeiden een vijfde te hebben gevonden, of die het wetenschappelijk probeerden te verantwoorden. Maar daar gaat het niet om. Het is een bril, en niet meer dan een bril. Een bril om scherper mee te zien, want anders zie je alles of niks.

Kun je een paar voorbeelden geven van wat je allemaal gezien hebt door die bril?

Gaandeweg m’n onderzoek kwam er van alles langs. Neem nou als voorbeeld de koffie die we nu hier drinken. In bedrijven merkte ik dat er vaak gepraat werd over het aanpakken van de hiërarchie, vervolgens merkte ik echter dat ze beneden op de werkvloer koffiedrab drinken en boven bij het management heerlijke espresso. Dat zou René dus zinnelijk noemen: het is lekker, of juist niet lekker. Z1 dus, het lijfelijke. Dat is wat je lichaam van je wil, het lustvolle – maar niet alleen op een seksuele wijze! Wil je iets met hiërarchie dan moet je daaraan werken, anders kun je er net zo goed over zwijgen.

Ambachtelijk zingeven helpt je om je werkleven in hokjes
te plaatsen en daar vervolgens mee aan de slag te gaan

 

Dan komt het zintuigelijke, of het schone. Z2. Ik leg het uit samen met Z3: het zinrijke ofwel verbale. Tijdens mijn onderzoek in het onderwijs kwam ik op een school waar een leraar vertelde hoe hij vroeger posters over het heelal maakte om aan de muren te hangen. En hoe hij muziek uitzocht en gebruikte tijdens de les. Maar door de enorme werkdruk verloor hij daar de tijd voor. In plaats van mooie dingen maken was hij continu in de weer om zijn werkzaamheden aan anderen te verklaren. Aan ouders, aan collega’s, aan de inspectie. Zijn Z2 ging ten koste van de Z3. De schooldirecteur zat er echter ook bij. “Waar staat dat, dat je het zo moet doen?” vroeg hij. Dat kon de leraar niet zeggen: het stond nergens, die Z3 zat allemaal in zijn hoofd.

Er waren wel veel mensen die van alles van de leraar vroegen, maar op papier hoefde hij daar lang niet zo veel mee als hij zelf dacht. Het is in z’n hoofd gaan zitten en daardoor is hij z’n energie kwijtgeraakt. Daardoor richt hij die klas niet meer in met mooie dingen en vindt hij z’n werk niet meer leuk. Hij heeft geen zin meer. Door met die bril van Gude ernaar te kijken ontstond een soort eye opener: de verschillende aspecten werden uit elkaar getrokken waardoor ze weer behapbaar werden en aangepakt konden worden. Zo kun je met die bril concreet een institutie helpen, kun je mensen helpen.

Tot slot is de Z4: zinvolheid. Die houdt in dat je achter je doelen staat, of achter de doelen van je bedrijf. Je ervaart je werk als zinvol. In de zorg of het onderwijs merk je bijvoorbeeld dat men daar geen probleem met de zinvolheid van het werk heeft, ook al is er verder veel gedonder. Kinderen opleiden en verder helpen, of ouderen verplegen, dat is gewoon goed werk. Niemand twijfelt aan het doel daarvan. Anders is dat bij de banken. Ik sprak eens een jongen die zei “Ik durf op een feestje niet meer te zeggen wat ik doe.” Die staat dus niet meer achter de doelen van z’n baan. Dat is een Z4-probleem. Hoe heeft hij dat opgelost? Hij is teruggegaan naar vier dagen en geeft op zijn vijfde dag Nederlands als tweede taal aan vluchtelingen. Hij haalt zijn zinvolheid nu dus ergens anders. Dat dit nodig was heeft hij via die bril ontdekt.

Zo te horen bestaan er veel spanningen tussen die vier Z-en. Hoe verhouden ze zich tot elkaar?

We moeten oppassen met hoe hard we dat onderscheid willen maken. René noemde dat de hogere hokjesgeest. Het is niet de bedoeling om de wereld in die hokjes te stoppen. Jij bent er niet voor die hokjes, die hokjes zijn er voor jou. En zoals we in het voorbeeld van die leraar zagen lopen ze ook in elkaar over. Zo helder kun je dat onderscheid niet maken. Het gaat mij om die bril. Ze lopen in elkaar over, maar doordat je ze kunt onderscheiden ben je in staat om op een gegeven moment jezelf af te vragen wat het schakelpunt is. Dan kun je het probleem aanpakken en veranderen, en dan krijg je meer energie. Terwijl als je dat onderscheid niet zou maken, je zou kunnen denken dat het niet te behelpen is. Dan heb je een burn-out, ga je naar huis en ga je op de bank liggen. Maar je moet alles behalve op de bank gaan liggen, want daar kom je nooit meer van af.

Ambachtelijk zingeven helpt je om je werkleven in hokjes te plaatsen en daar vervolgens mee aan de slag te gaan. Dat vond ik ook het aardige van René’s keuze voor die term “ambachtelijke zingeving”. Het woord ambachtelijk is essentieel. Dat verwijst naar het handzame: zelf aanpakken en vervaardigen. Je kunt gewoon aan de slag en gaat dan van abstract naar concreet. Van ethisch slijm, om maar even terug te komen bij het begin, naar ambachtelijk zingeven.

Op een gegeven moment krijg je dus inzicht in je problemen. Is de ene Z belangrijker om dat in te zien dan de andere?

Nee absoluut niet, al zou iedereen die Z4 – het zinvolle – het belangrijkste noemen. We denken dat die je een gevoel van zelfverwerkelijking geeft. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de piramide van Maslow dan staat dat ook bovenaan. Ik zie dat echter minder hiërarchisch. Het is belangrijk om achter de doelen in je leven te staan, maar als je geen energie hebt, als je dat lijfelijke mist, dan sijpelt die zinvolheid ook weg.

Dat is ook eigenlijk wat Gude eraan toegevoegd heeft: dat fysieke. Die Z2, Z3 en Z4 die zijn oud. Z2 is het Schone, Z3 is het Ware en Z4 is het Goede. Dat is de klassieke drie-eenheid uit de Griekse oudheid. Wat Gude eraan toevoegt – dat zinnelijke, het Lekkere – dat hebben we natuurlijk 2500 jaar de kop in gedrukt. Eerst via Plato en daarna heeft het Christendom nog een flinke trap na gegeven. Freud heeft het weer naar boven gehaald, maar dan denkt iedereen meteen dat het alleen maar over seks gaat. Terwijl aan het einde van de avond, als ik met mensen praat na afloop van een lezing of een workshop, het allemaal gaat om de vraag “Waarom heb ik geen energie?”

Het lichaam is dus niet minder belangrijk dan onze idealen. Hoe kunnen bedrijven hiermee aan de slag?

Laat ik je een voorbeeld geven. Ik help momenteel mee in een project van een ingenieursbedrijf. Zij moeten o.a. een buslijn trekken dwars door de stad, van station Sloterdijk naar Schiphol. Dat levert natuurlijk gedonder op. Die lijn gaat bij wijze van spreken dwars door mensen hun voortuin, dus er zijn mensen bij het project betrokken die het contact met de buurt in goede banen moeten leiden: omgevingsmanagers heten ze.

Er was een omgevingsmanager vanuit het GVB en vanuit het ingenieursbureau. Die hadden allebei een eigen   opvatting van hun taak. Hun Z3 – verwoorden wat ze moeten doen – verschilde enorm. De een nam de belangen van de omgeving heel serieus en verdedigde die met hand en tand zodat het grotere project niet onnodig weerstand krijgt. De ander wilde het liefst zo snel mogelijk die lijn leggen.

Filosofie blijft nog vaak een toetje

 

Die verschillende opvattingen van hun taak waren nog niet duidelijk, maar door samen om de tafel te gaan zitten en door die bril van ambachtelijk zingeven te kijken konden ze zichzelf duidelijker verwoorden. Zo begrepen ze elkaar en begrepen ze waarom er zo’n frictie was. Daarna is het natuurlijk niet meer per se aan mij. Hoe ze samenwerken moeten ze nog altijd zelf doen, maar door ze kennis te laten maken met ambachtelijk zingeven kon ik wel verhelderen waarom het samenwerken stroef liep.

Dat is een manier. Die bril zorgt voor een ontspannen sfeer, waarna je dieper kunt graven. Maar je wordt lang niet altijd uitgenodigd om zo specifiek met mensen aan de slag te gaan. Vaak blijft het bij een lezinkje en uitleg over ambachtelijk zingeving en (Gude’s) filosofie. Dan is filosofie gewoon een toetje. Een extraatje: samen een beetje nadenken in plaats van een dag op de hei.

Dat vind ik niet spannend. Liever ga ik structureel aan de slag. Om mensen te helpen, omdat dat waardevol is. Ik wil die nationale burn-outtrend aanpakken door mensen in hun dagelijkse leven te helpen. Die depressies en het gebrek aan zingeving die Gude en Verhaeghe destijds constateerden. Maar dat is nog niet makkelijk. Ik zie niet veel mensen die daarin slagen, ook binnen de ISVW niet. Filosofie blijft nog vaak een toetje.

Is dat ook waarom je het boek hebt geschreven?

Onder andere. Het boek is een extra manier om ambachtelijk zingeven onder de aandacht te krijgen. Vroeger was een boek een eindproduct. Dan was het af en was je klaar. Ik geloof niet meer zo in eindproducten, dus het boek is echt een toevoeging. Het is een fijne vorm om te helpen nadenken – boeken structureren je denken – maar je moet op allerlei manieren zingeving onder de aandacht brengen. Ik geef dus ook lezingen, help mee in gesprekken, onderhoud een website en heb een spel gemaakt dat mensen al spelend inzicht geeft in de 4 Z-en. Allemaal onder de noemer “ambachtelijk zingeven” of “werk verzetten”. Het is een stapel. De een raakt betrokken via een spelletje met collega’s, de ander door een lezing en weer een ander komt via de website met René’s filosofie in aanraking. Wanneer ik bij een bedrijf langs ga probeer ik er dus ook voor te zorgen dat men die verschillende opties leert kennen, bijvoorbeeld door mijn boek uit te delen.

En heb je zelf ook veel aan ambachtelijk zingeven gehad in je leven?

Jazeker. Een paar jaar geleden besloot ik minder voor de krant te gaan schrijven en meer aan eigen boeken te werken. Toen ben ik van vijf naar drie dagen gegaan: zelfgekozen demotie. Maar na een jaar bleek dat ik gewoon nog net zo veel stukken voor de krant bleef schrijven. Uit een soort van schuldgevoel, of loyaliteit misschien, maar ook gewoon omdat iemand het dan even vroeg en ik daar ja op zei. Terwijl ik maar voor drie dagen werk betaald kreeg. Dat is gewoon dom, echt heel dom.

Maar dat gebeurt vaak bij demotie. Hoe komt dat? Ik heb destijds niet goed over die Z3 nagedacht: “Hoe verwoord ik mijn taken?” We zijn allemaal veel flexibeler gaan werken en de computer staat bijna de hele dag aan. Dan moet je goed kunnen bedenken wat tot je taken hoort en wat niet meer. Ik had van tevoren beter met mijn chef om de tafel moeten gaan zitten: “Wat is belangrijk om te blijven doen? Wat kan ik afstoten? Ik kan niet evenveel blijven doen als ik twee dagen minder werk.” Daar heb ik nu meer zicht op, dankzij die bril.

Nog een voorbeeld is dat ik in mijn nieuwe werk gedwongen word minder intellectueel en in plaats daarvan compacter, meer beeldend en concreter te schrijven. Dat is Z2, het schone. Dat heeft te maken met de juiste maatvoering, kleurengebruik en wat als mooi   gezien wordt. Tevens is het goed nadenken over retorische vormen. Een pakkende redevoering is een vorm van esthetiek, ook al is het niet meteen prachtig behang. Bij lezingen, in mijn boeken en op de website wordt daarom een beroep gedaan op heel andere kwaliteiten dan bij de krant. Waar ik ook weer een betere journalist van word.

Tot slot heb ik ook het lijfelijke aangepakt dankzij ambachtelijk zingeven. Z1 dus. Ik heb behoorlijk geleden aan slapeloosheid, echt fors. Door aan duursport te gaan doen heb ik dat weten op te vangen. Daar kan ik nu mee omgaan en dat is heel prettig voor mijn eigen energie. Ik heb dat fysieke nu dus heel hoog in het vaandel.

Tot slot dan: wat is het voornaamste dat we van René Gude kunnen leren?

René zag ambachtelijk zingeven als synoniem voor humeurmanagement en hoe hij zijn humeur managede vond ik altijd zeer bewonderenswaardig. Zelfs gedurende zijn ziekte groette hij me altijd hartelijk: “Hé Henkie! Gaan we weer aan de slag?!” Stond ik daar zelf chagrijnig te zijn omdat ik verkouden was, was hij alsnog in tophumeur terwijl hij aan het sterven was. Daar neem ik een voorbeeld aan.

Als je dat in scholen doet noemde hij het ook wel Bildung. Ambachtelijk zingeven in bedrijven, Bildung in scholen en humeurmanagement in het leven. Dat zijn drie synoniemen waar je heel veel aan kunt hebben om het leven gewoon prettiger te maken.


Peter Henk Steenhuis, Werk verZettenISVW Uitgevers, 2016 en Ambachtelijk zingeven. ISVW Uitgevers, 2017.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.59.54

Jeukwoorden

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.54.21

Husserl roept op tot actie

Para-doxale column René ten Bos: Kant

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.40.05

Een betondicht gesprek

Reageer