Eenzaamheid als menselijk talent

0 Flares 0 Flares ×

Eenzaamheid, een zwaar woord. De tijd van lockdowns, afstand houden en fysieke isolatie lijkt het perfecte moment om te reflecteren op dit begrip. Maar het is eerder een kwestie van toeval dan timing, vertelt Marjan Slob, filosoof en essayist voor Trouw. De coronacrisis was niet de aanleiding voor haar schrijven. Al voordat Het Virus in Nederland was, boog zij zich over haar nieuwe werk: De lege hemel. Beleidmakers willen eenzaamheid ‘bestrijden’, maar zolang de essentie van deze complexe gemoedstoestand een raadsel blijft, is dat gedoemd te mislukken. Het is tijd om de aard van eenzaamheid onder de loep te nemen.

Tekst: Andrea Reuvers

Eenzaamheid is een begrip dat vaak nonchalant wordt gebruikt en weinig wordt onderzocht, stelt Marjan Slob. En dat, terwijl het ons allemaal raakt. Met enige afstand – als een ruimtereiziger die naar de aarde kijkt – probeert Slob duiding geven aan deze complexe gemoedstoestand. Ze wil beschouwen, zoals het een filosoof betaamt, zonder misplaatste ironie, het beroepsrisico van elke filosoof. In De Lege Hemel biedt ze eenzaamheid het podium.

Materie die zichzelf begrijpt
Om te begrijpen wat eenzaamheid is en hoe het kan bestaan, acht Slob het noodzakelijk in te gaan op de menselijke conditie. Eenzaamheid is namelijk een ‘puur menselijk talent’. De menselijke conditie beschrijft Slob aan de hand van het mensbeeld, of beter: het wereldbeeld, van de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett, een materialist pur sang. Haar uitgangspunt bestaat uit zijn ideeën over menszijn, bewustzijn en evolutie.

Net als Dennett stelt Slob dat er geen andere dimensie is dan de materiële. Wij zijn het gevolg van kettingreacties zonder plan of doel, ‘die zich ooit voltrokken ver na de oerknal’, het begin van ruimte, tijd en leven. Deze kettingreacties leidden tot waar we nu zijn, en tot wie wij nu zijn: materie die door de tijd heen zichzelf – materie – is gaan begrijpen. Hoe wij dat doen? Middels zelfreflectie: talige reflectie op ons eigen zijn.

‘Mensen zijn vermoedelijk de enige dieren die beseffen dat ze leven. Ons zenuwstelsel stelt ons daartoe in staat, onze taal reikt ons de woorden daarvoor aan. Het maakt ons de machtigste wezens op aarde.’

Zelfreflectie heeft ons dus evolutionair voordeel gegeven. Wij kunnen hiermee ons ‘denkende, voelende, kloppende, behoeftige lichaam beschermen’, stelt Slob, in lijn met Dennett. Door in verschillende situaties telkens een ander masker op te zetten, kunnen we ons staande houden te midden van veranderingen. Tussen de verschillende maskers pendelen we heen en weer. Zoals David Bowie, Slobs grote inspiratiebron, vrij letterlijk deed tijdens zijn rijke carrière als artiest. De coulissen in, wisselen van masker, het toneel op, performen, en weer terug in de coulissen. Buiten de rollen die we spelen bestaan we niet als persoon. De verzameling maskers vormt onze identiteit, ze zijn onderdeel van onze natuur. En wat er achter dat masker schuilt? ‘Niets dan leegte. What you see is what you get.

Dan komt eenzaamheid om de hoek kijken: de nadelige bijwerking van dit evolutionaire voordeel tot zelfreflectie. Met het besef dat we leven komt ook een gevoel van verlorenheid. ‘Dat bijzondere en prachtige vermogen tot reflectie is wat ons eenzaam maakt.’ ‘Daar, in die zone van zelfonderzoek en zelfbeheer, kan de kiem van existentiële eenzaamheid wortel schieten.’

Conceptuele verwarring
De grote begrippen gaan zo nog even door. Gevoel. Emotie. Leegte. Ik. Zelf. Aan de lezer de taak deze in het rond gestrooide immateriële concepten vervolgens te verbinden met de andere kant van haar verhaal: de materialistische beschrijving van de mens. Geen makkelijke opgave, moet ik zeggen. Misschien zelfs wel onmogelijk. Zo stelt Slob: ‘In een bepaalde context kan het best zinnig zijn om van ‘de geest’ of ‘de ziel’ te spreken, maar daar kun je volgens mij niet mee bedoelen dat je het hebt over verschijnselen die buiten de natuur vallen. Er is geen enkel fenomeen dat niet op een of andere wijze in verband te brengen is met een materieel proces.’

Eenzaamheid, zelfkennis, maar ook gender en performance: het zijn allemaal fenomenen die afhankelijk zijn van de natuur, van de materiële wereld. Maar deze afhankelijkheid maakt nog niet dat de fenomenen te reduceren zijn tot pure materie. Het lijkt erop dat de manier waarop Slob de wereld ziet meer aansluit bij het naturalisme dan bij het materialisme. Eigenlijk zegt Slob het zelf al: ‘In tegenstelling tot emotie is eenzaamheid niet louter een zaak van het lichaam.’ ‘Eenzaamheid is een gevoel, geen feit.’ Een onlosmakelijk onderdeel van de menselijke natuur. Deze conceptuele verwarring roept vragen op.

Toch blijf ik geboeid. De vlotte pen, rijke illustraties en de onderdompeling in decennia aan cultuur doen je het belang van deze verbinding tussen de immateriële concepten en de fysieke werkelijkheid haast vergeten. Artiesten, schrijvers, wetenschappers, poëten, regisseurs en natuurlijk filosofen. Een breed scala aan talent passeert de revue. Geamuseerd sla ik bladzijde na bladzijde om.

FOMO
Dan stuit ik op een karaktertrek van eenzaamheid die voor herkenning zorgt. Het is een omschrijving die jonge mensen waarschijnlijk zouden aanduiden met ‘FOMO’ (fear of missing out):

‘Het vormgeven van ons leven betekent sommige dingen niet doen, keuzes maken. Vormgeven betekent opties verliezen. Er is altijd ruimte tussen onze performance en onze potentie. Principieel. Sommigen van ons voelen die ruimte, en lijden daaronder. Zij weten, iets in ons komt niet tot uitdrukking, iets in ons is eenzaam.’

Op deze manier beschrijft Filosoof Keiran Setiya de midlifecrisis, vertelt Slob: als een ‘voortschrijdende afname van mogelijkheden en de daarmee gepaard gaande weemoed over dingen die hadden kunnen gebeuren maar vermoedelijk geen realiteit meer zullen worden.’ De op zichzelf reflecterende mens ervaart een gevoel van niet-zijn, en voelt zich beklemd. Zelfs Bowie, met al zijn maskers, kon daar niet aan ontsnappen.

Deze beschrijving van eenzaamheid, als een soort wat-als- of stel-datspelletje, is naar mijn idee heel treffend. Het toont dat eenzaam zijn niet gelijk te stellen is aan alleen zijn, maar dat het er – zoals hierboven beschreven – vooral om gaat dat met het tikken van de klok steeds meer mogelijkheden verloren gaan.

De boodschap van Slob is duidelijk, en bevat naar mijn idee een waardevol inzicht. Eenzaamheid is niet (alleen maar) een beleidsprobleem. Eenzaam zijn is ons menselijk lot, dat we – willen we iets van ons leven maken – misschien maar het beste kunnen omarmen.


De lege hemel. Over eenzaamheid

Marjan Slob

Uitgeverij: Ambo|Anthos
Jaar: 2021

Het woord ‘eenzaamheid’ zingt rond. Bezorgde beleidsmakers nemen maatregelen om de eenzaamheid onder geïsoleerde hoogbejaarden en gamende jongeren te ‘bestrijden’. Het begrip zelf wordt echter maar weinig onderzocht. In De lege hemel doet filosoof Marjan Slob dat wel. Ze presenteert ‘eenzaamheid’ als het droevige gevoel dat je krijgt wanneer je een tekort aan verbondenheid ervaart.


0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Reageer