Para-doxale column René ten Bos: Kant

0 Flares 0 Flares ×

“De vraag was: waarom moet ik mijn belofte houden? Want dat ik dat moet, begrijpt iedereen vanzelf.”

Dit citaat is van Immanuel Kant (1724-1804) en het komt uit §19 van Metaphysik der Sitten (Metafysica van de zeden) en het staat in een groter stuk dat over het persoonlijke recht gaat. De belofte wordt hier dus in een juridische context geplaatst. Wat betekent dat?

Kant beweert dat mensen zich uit vrije wil kunnen verenigen door middel van een contract. Een dergelijk contract bestaat volgens hem uit twee voorbereidende en twee constituerende daden. De twee voorbereidende daden zijn aanbod en goedkeuring. Zonder beide kan er vanzelfsprekend geen verdrag zijn: er is iemand die een aanbod doet en een ander die dat aanbod accepteert. Maar dat alleen maakt een verdrag nog niet rond. Het verdrag moet ook afgesloten worden en dat kan alleen maar doordat een belofte (Versprechen) gedaan wordt om het verdrag na te komen en een acceptatie van die belofte. Idealiter vallen beide – de belofte en de acceptatie ervan – samen. Er moet met andere woorden een gezamenlijke wil van beide partijen – van degene die de belofte doet (de promittent) en degene aan wie de belofte gedaan wordt (de promissaris) – zijn om tot een contractuele gemeenschappelijkheid te komen.

Op het eerste gezicht lijkt dit heel eenvoudig. Maar Kant is achterdochtig over het vermogen van mensen om in concrete omstandigheden tot sluitende beloften te komen. Het uitspreken van de belofte en het accepteren ervan kunnen niet tegelijkertijd gebeuren. Het gevolg is dat je na het doen van je belofte er spijt van kunt krijgen, zeker als de acceptatie ervan op zich laat wachten. En het gekke is dat die aarzeling bij de promittent makkelijk kan leiden tot eenzelfde soort aarzeling bij de promissaris. Als mensen elkaar iets beloven, dan laten ze dat vaak vergezellen van allerlei gebaren: handdruk, handjeklap, gekruiste vingers, enzovoort. Maar al deze gebaren ziet Kant slechts als een bevestiging van de ‘verlegenheid’ die over de partijen neerdaalt (die Verlegenheit der Paziszenten) zodra ze iets willen afspreken. Ze willen iets tegelijkertijd bewerkstelligen, maar het lukt hen niet. (Ik moet bij dit soort gedachten onwillekeurig aan politici en hun klimaatonderhandelingen denken.)

Waarom zegt Kant in het citaat dan toch dat ik ‘vanzelf’ begrijp dat ik een belofte moet nakomen? Dat heeft te maken met een typerende beweging die je door de hele Metaphysik der Sitten steeds weer terug ziet keren: je moet bij Kant als het om ethiek gaat niet kijken naar wat er ‘empirisch’ of ‘zintuiglijk’ gebeurt, maar gebruik maken van wat hij omschrijft als een ‘wetgevend vermogen van de rede’ (ein gesetzgebendes Vernunftsvermogen), waarvan we net moeten doen alsof we dat allemaal hebben. Het gaat dus niet om iets wat we in de dagelijkse werkelijkheid bezitten, maar om iets waarvan we als redelijke wezens moeten denken dat we het zouden kunnen bezitten. In Kants eigen woorden: het gaat om een ‘noumenaal bezit’. Voor Kant is de plicht die we hebben om een belofte na te komen en te accepteren iets wat samenhangt met de praktische rede en bij hem betekent dit dat ze niets anders is dan een morele plicht.

Kant is dus niet primair geïnteresseerd in de concrete loop der gebeurtenissen bij het maken van een afspraak of bij het opstellen van een contract. Het gaat hem om een moreel postulaat dat iets duidelijk moet maken over hoe wij onszelf moreel willen verhouden met betrekking tot zo’n belofte. De belofte is dus geen ‘performatieve’ daad, zoals dat later in de analytische filosofie vaak gedacht werd. Daar ging men ervan uit dat iemand die een belofte uitspreekt, ook altijd een belofte doet, ook als hij wat hij zegt niet meent. Voor Kant doet dat niet ter zake. Een belofte is voor alles een zelfverplichting. Wie een belofte op grond van andere informatie of andere ontwikkelingen niet wenst na te komen, laat zich misschien wel door zijn ‘verstandigheid’ () leiden, maar beduvelt uiteindelijk vooral zichzelf.

Tot slot: waarom is het idee dat je een belofte moet nakomen een postulaat? Je kunt de juistheid of waarheid ervan nooit bewijzen. Je ziet het belang ervan of je ziet het niet.   

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.59.54

Jeukwoorden

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.54.21

Husserl roept op tot actie

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.40.05

Een betondicht gesprek

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.29.34

Van sabbat naar lang leve de vliegtuigmodus

Reageer