Column René ten Bos: Perniola

0 Flares 0 Flares ×

‘Lezen, denken en schrijven betekent niet dat je uitdrukking geeft aan je subjectiviteit of dat je jezelf vervolmaakt; integendeel, het gaat om zelfverlies, het gevoel dat men slechts een medium is, een passage, een overgang naar iets anders en iets vreemds.’

Deze passage komt uit het boek Enigmas. The Egyptian Moment in Society and Art van Mario Perniola (1941- 2018). Ik las de Engelse vertaling uit 1995 van het oorspronkelijk in het Italiaans geschreven boek. Perniola is in Nederland een nagenoeg onbekende filosoof, ook al verscheen ooit een boek van hem over esthetiek in onze taal (bij de VUBPress in Brussel). Dat neemt niet weg dat de man tijdens zijn leven in Italië en ook daarbuiten als een eminente intellectueel werd gezien. Veel van zijn werk is beschikbaar in Duits, Frans en Engels. Dat is handig voor dommerds als ik die geen Italiaans lezen. De geciteerde passage staat in een gecompliceerd boek over het enigmatische van de moderne samenleving. Met enigma bedoelt Perniola niet eenvoudigweg een raadsel, dat we kunnen oplossen, maar veeleer iets waar we geen grip op kunnen krijgen, bijvoorbeeld omdat het constant verandert of omdat het er nu weer is en dan weer verdwijnt. De filosoof ondervraagt op een stille manier het enigmatische. Wat dat betreft zijn alle filosofen de erfgenamen van de oude Griekse filosoof Herakleitos die de werkelijkheid als zodanig enigmatisch vond en er dus ook enigmatische uitspraken over deed, uitspraken dus die zich niet meteen laten vangen in een heldere betekenis en die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden.

De verwijzing naar Herakleitos is belangrijk. De stille ondervraging van het enigmatische is op geen enkele manier subjectief. Ze zegt niets over de persoon achter de ondervraging. Wie jaren- of zelfs decennialang lang leest, denkt en schrijft – iets wat op zichzelf al een enigmatische activiteit is die vraagt om bepaalde vaardigheden die vandaag de dag niet meer zo en vogue zijn – verandert zichzelf niet zozeer maar maakt zichzelf leeg. door wordt hij of zij een medium dat het enigmatische communiceert of, beter nog, doorlaat. Dat enigmatische is niet intiem of inwendig. De filosoof streeft er niet naar begrepen te worden. Psychologie dient ver verwijderd te blijven van de filosofie. Ook bekentenissen over wie je bent of over je leven. De functie van de filosoof moet zijn dat het een ‘ding’ wordt dat het enigmatische enigszins voelbaar maakt. Vergelijk het met een orakel of een sfinx – ook dit zijn dingen die voelen en die mensen laten voelen. De gedachte dat dingen kunnen voelen, dat het objectieve dus een innerlijkheid heeft, is een centraal thema in Perniola’s oeuvre, maar zal wetenschappelijk ingestelde geesten vermoedelijk niet heel erg aanspreken. Maar de wetenschap wil raadsels oplossen. De filosofie wil het enigmatische laten resoneren.

Filosofie mag dus nooit verglijden in psychologie, iets wat uiteindelijk zou neerkomen op narcisme. Filosofie mag ook geen wetenschap worden, omdat ze niet kan toestaan dat het inwendige uit de dingen wordt gehaald. Verrassend is dat Perniola ook afstand neemt van de hermeneutische kunst van het interpreteren en van het utopische verlangen de toekomst vorm te willen geven. Het verleden hoeft volgens hem niet steeds opnieuw herkauwd te worden en evenmin moeten we uitsluitend over de toekomst dromen. ‘Filosofen’, schrijft Perniola, ‘zijn geen koeien die onophoudelijk teksten herkauwen en ook geen hanen die de dagenraad begroeten’. Als filosofen al vergeleken kunnen worden met dieren, zo voegt hij er aan toe, dan eerder met sommige fantasiebeesten uit het werk van Jorge Luis Borges (1899-1986). De simurg is een onsterfelijke vogel die nestelt in en tussen de takken van de wetenschap (zonder ooit wetenschappelijk te worden). Perniola noemt ook de baldanger, die soms een menselijke vorm heeft, maar evengoed ook een eikenboom, een klaverweiland, een moerbei, een mooie bloem, een hoop stront en dan weer een mens wordt. Wat is het punt ? De filosoof kan met alle gemak door een wereld navigeren die geen hang naar vroeger heeft en evenmin een hoopvol verlangen naar de toekomst. De ‘emotionele tonaliteit’ van het ding dat filosofeert wordt gekenmerkt door ‘een betrouwbare en rustige kalmte die af en toe doortrokken wordt door flitsen van vervoering.’ Als filosoof moet je jezelf transformeren in een ‘niets om te luisteren naar het heden met al zijn enigma’s’.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Reageer