Opbouwende toespraken in verschillende geest

0 Flares 0 Flares ×

In een tijd waarin zelfs veel filosofie op zelfhulp lijkt, brengt Kierkegaard enig tegenwicht. Hij geeft juist geen gemakkelijke oplossingen, maar problematiseert wat we al te snel voor vanzelfsprekend nemen. Er zijn talloze boeken en websites die vertellen hoe ook jij geluk of succes kunt hebben, maar heb je dat wel in eigen hand? Zijn succes en geluk überhaupt iets om na te streven? Af en toe moet je je normale gang onderbreken en je afvragen of je wel op de goede weg zit. Deze vraag kun je alleen zelf beantwoorden. 

 

Tekst: Arno Bouwes

 

Afgelopen november verscheen Kierkegaards Opbouwende toespraken in verschillende geest in nieuwe vertaling. Het boek bestaat uit drie onafhankelijke teksten met ieder hun eigen titelblad en oorspronkelijk zelfs eigen paginanummering. Dit was al zo vanaf de oorspronkelijke uitgave in 1847. De teksten zijn nooit als toespraak uitgesproken, daar zijn ze ook te lang voor, maar hebben net als een preek een religieus onderwijzend karakter. Kierkegaard geeft echter geen preek vanaf de kansel, maar ziet zichzelf eerder als de souffleur van ‘die enkeling’ – de lezer – die door de tekst gevonden wordt.

Het werk is een bijdrage aan de christelijke ethiek en de voortdurende vraag is dan ook ‘ben ik een goed christen?’ De christelijke lezer zal wellicht met Kierkegaard meegaan en inzien dat in ons handelen niet alleen de wereld, maar vooral de eeuwigheid op het spel staat. Gelukkig heeft het boek ook de niet-gelovige veel te bieden, want de goede christen is in eerste instantie een goed mens. De meeste argumenten en voorbeelden zijn dan ook helemaal niet afhankelijk van het bestaan van God, al vergt dit hier en daar behoorlijk wat denkwerk en kan de religieuze toon en inhoud van de teksten soms vermoeiend zijn.

Het boek lezen is op zichzelf een worsteling. De teksten zijn fraai en de vertaling is goed, maar het is moeilijk om een goede manier van lezen te vinden. Lees je te nauwgezet, dan kom je nooit richting het eind; er zijn steeds weer nieuwe vragen en voorbeelden om bij stil te staan. Als je de teksten alleen ziet als bewijsvoering voor de verschillende hoofdstellingen, dan zie je herhaling na herhaling, talloze voorbeelden die hetzelfde doel dienen. Maar veel van de filosofische en psychologische inhoud zit juist in de voorbeelden. Hierbij is het niet alleen een beschrijving van ‘de’ mens, maar gaat het steeds over jou. Het boek zet voortdurend aan tot zelfreflectie. Dat is zwaar.

 

Gelukkig heeft het boek ook de niet-gelovige veel te bieden, want de goede christen is in eerste instantie een goed mens.

 

De eerste toespraak stelt dat als je het goede wil, je maar één ding kan willen, namelijk het goede zelf, niets dan het goede en dan alleen maar omdat het goed is. Het goede wil je ongeacht de straf of beloning, of de eer die je toekomt omdat jij het bewerkstelligd hebt. Als je (ook) iets anders dan het goede wilt, zal je uiteindelijk tegen grenzen oplopen. Het ideaal is om zuiver van hart te zijn. Misschien is dit niet iets wat we ooit kunnen bereiken, maar het is wel een richtpunt. Met andere woorden, het gaat erom niet vertwijfeld te zijn. Dit maakt het een goede tekst om te lezen naast het later geschreven De ziekte tot de dood, een meer formele behandeling van het begrip ‘vertwijfeling’.

De tweede toespraak geeft enkele bespiegelingen op het verhaal van De lelie op het veld en de vogel onder de hemel (Mattheüs 6:24-34). Wat kunnen we hiervan leren? Met name dat vergelijken een bron van zorg is. Door je te vergelijken met wat je niet bent, of zelfs niet kan zijn, begin je je zorgen te maken die je eerder niet had. Natuurlijk raak je bezorgt als je je vergelijkt met iemand die succesvoller is – dit is meestal ook niet nodig – maar wat met zorgen over of je wel voldoende hebt om van te leven? Volgens Kierkegaard is zelfs de zorg over het dagelijks brood het gevolg van vergelijken: je vergelijkt jezelf met hen die dat meer veiliggesteld hebben dan jijzelf, mensen die rijker zijn. De vogel weet wat honger is, maar niet wat zorgen over het dagelijks brood zijn. Geen mens kan ooit zelf zijn dagelijks brood veiligstellen, want – met of zonder God – je hebt niet alles onder controle. Door te stoppen met vergelijken, kun je leren om blij te zijn om mens te zijn. Dus werk – want de lelie is mooi, de vogel vliegt en de mens arbeidt – en heb vertrouwen.

 

Als je geduldig leest, laten de vele inzichten waar je onderweg voorbijkomt de grootste indruk achter

 

Het vreugdevolle lijden dat in de derde toespraak aan bod komt, is wellicht het verst van ons wereldbeeld verwijderd. Wat kan er vreugdevol zijn aan lijden? In ieder geval helpt medelijden niet erg, omdat de lijdende persoon zo weer moet denken aan dat wat al zo vervelend is. Vaak geef je iemand, weliswaar goed bedoeld, ook nog valse hoop: ‘het komt wel goed!’ Voor Kierkegaard helpt lijden je om je op de eeuwigheid te richten, maar de niet-gelovige zal hier niet veel moed uit putten. Misschien is het gemakkelijker om eerst na te denken over meer alledaagse vormen van lijden, zoals afzien in werk, studie of sport. Hier is één van de geboden inzichten behulpzaam: we willen vaak de last verlichten, maar soms kun je beter leren om de last lichter te dragen. Moeilijkheden en tegenslagen geven je de mogelijkheid om een beter mens te worden. Kies niet de gemakkelijkste weg. Als een opleiding te makkelijk is, kun je je afvragen of je voldoende leert. Als de training geen pijn doet, ga je dan wel vooruit?

Als je geduldig leest, laten de vele inzichten waar je onderweg voorbijkomt de grootste indruk achter: je wordt niet wijzer als je ouder wordt, maar iedere leeftijd heeft zijn eigen wijsheid; de mens heeft nooit absoluut gelijk, alleen relatief, hier en nu ten opzichte van een andere persoon; liggend op de bank kun je wel bedenken wat je moet doen, maar wie je bent ontdek je pas op het moment dat je moet handelen. Dit zijn niet de gemakkelijke antwoorden zoals je deze in sommige zelfhulpboeken zult aantreffen. Kierkegaard neemt je geen verantwoordelijkheid uit handen, maar helpt je om je op de juiste manier je verantwoordelijkheid te nemen.

Een mens wil dikwijls juist te veel verantwoordelijkheid dragen en in zijn eentje zijn eigen bestaansvoorwaarden zekerstellen. Als God bestaat moet je dat aan God overlaten, maar als God niet bestaat eigenlijk ook. Doe je werk en vertrouw erop dat het goed komt. Probeer je last licht te dragen. Het boek is gericht aan ‘die enkeling’. Die enkeling is de langzame lezer, niet de lezer die snelle oplossingen denkt te kunnen krijgen. Het is de enkeling die over zichzelf na wil denken, over vragen waarvan hij het beantwoorden niet aan een ander over kan laten.

 

Søren Kierkegaard, Opbouwende toespraken in verschillende geest. Damon, 2016

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Reageer