Zwemles voor antropos

0 Flares 0 Flares ×

Wij mensen zijn de managers van de planeet, die elk probleem dat ons scheidt van ons doel door de efficiëntste oplossing overbruggen. Althans, zo mogen we het graag geloven. Volgens René ten Bos valt dat gekoesterde zelfbeeld niet te rijmen met de situatie waar climate change ons mee confronteert. Het alternatief dat hij voorstelt is even tegendraads als consequent: Dwalen in het antropoceen.

Tekst & video: Mark Leegsma

 

 

Het is een van de ervaringen die vrijwel iedereen die in waterig Nederland opgroeit deelt: zwemles. We vinden het vanzelfsprekend dat kinderen leren zwemmen, zozeer zelfs dat we er niet eens aan denken de vraag te stellen wat er eigenlijk het doel van is. Als ik u vertel dat onze ouders ons, bange bengels, aan de zwemleraar uitleverden, opdat die ons zou leren zo efficiënt mogelijk de afstand van de ene kant van het zwembad naar de overkant af te leggen, zult u me ogenblikkelijk corrigeren: leren zwemmen gaat niet om een doel – de kortste weg vinden van punt A naar B –; we leren zwemmen om niet te verdrinken.

Volgens de nieuwe Denker des Vaderlands René ten Bos vraagt het antropoceen – de geologische era waarin de aanwezigheid van de mens (Grieks: antropos) voor het eerst een invloed van betekenis op de aarde als zodanig uitoefent – om zwemles. Alleen, zo vanzelfsprekend als het voor de zwemles die we allemaal kennen is dat we eerst en vooral willen dat onze kinderen niet kopje onder gaan, zo tegendraads klinkt die boodschap wanneer ze wordt betrokken op climate change en aanverwante antropocene verschijnselen.

 

Om niet kopje onder te gaan in het antropoceen moeten we aanvaarden dat een greep in de vertrouwde intellectuele gereedschapskist averechts werkt

 

Waarom is dat zo? Omdat we ons, volgens Ten Bos, de managers van de planeet wanen en daar de drievoudige grondvorm van elke methode – doel, probleem, oplossing – op loslaten: de kortst mogelijke weg van A naar B. Dit gekoesterde zelfbeeld, ‘mede mogelijk gemaakt door’ verlichtingswaarden als autonomie en maakbaarheid, is in het antropoceen echter op losse schroeven komen te staan. De essentie van deze nieuwe era is namelijk evengoed de invloed van de mens op de planeet als de weerslag die de catastrofale effecten daarvan hebben op ons. Als de naam antropoceen enige zin heeft, wil Ten Bos maar zeggen, dan is het de ecologische complexiteit die het oplossingsgerichte denken van de antropos-manager logenstraft.

 

In de war wennen 

Chaos is, aldus Ten Bos, een ander woord voor naamloosheid. Omgekeerd zijn namen eerste pogingen tot duiding en oriëntatie die de ruis van de kosmos – op de rok waarvan wij, met Lucebert, slechts kruimels zijn – laten verstommen. Dat we op dit moment zo door de nieuwe naam ‘antropoceen’ gegrepen worden wil dus zeggen dat we, hoe heimelijk ook, erkennen dat de situatie waarin we verzeild zijn geraakt ongekend is. Daarom kunnen en mogen we ons niet tot de situatie verhouden alsof we de weg al weten. De realiteit is dat we midden in de puree zitten.

Willen we niet kopje onder gaan in het antropoceen, dan is het zaak te aanvaarden dat een greep in de vertrouwde intellectuele gereedschapskist averechts werkt. Mens en planeet zijn in de war, cultuur en natuur zijn in de war, wij zijn in de war. Nou is het punt dat Ten Bos wil maken niet dat ons in die warboel slechts wanhoop en waanzin wachten. Waar we aan moeten wennen is dwalen in het antropoceen, opdat we al dwalend aan het antropoceen wennen.

Dwalen in het antropoceen is Ten Bos’ derde boek in drie jaar tijd – en dan reken ik de interviewbundel Later word ik filosoof, die vrijwel gelijktijdig is verschenen, niet eens mee. Wat me aan deze reeks opvalt – en bevalt – is dat Ten Bos zich zowel in zijn denken als in zijn stijl steeds meer vrijheden veroorlooft. Dat blijkt ook uit zijn grepen in het pantheon van de filosofie: Maurice Blanchot, Michel Serres, Dany-Robert Dufour en Timothy Morton, die Ten Bos aanvoert als zijn ‘filosofische getuigen’, zijn spannende denkers, maar hier te lande alles behalve klinkende namen. Het duistere, absurde plezier dat hij duidelijk aan zijn schrijven beleeft is om van te smullen. Tegelijk gaat het Ten Bos om meer dan het plezier, denk ik: want de dwalende kán geen vooropgezet plan volgen of methode toepassen. Zo komen we op de valreep een topos van de moderne filosofie tegen: vrijheid is noodzaak. Iemand moet ons tenslotte voordoen hoe we niet verdrinken.

 

René ten Bos, Dwalen in het antropoceen. Boom, 2017.

 

Na een regen van optredens tijdens de Maand van de Filosofie zal René ten Bos vrijdag 9 juni spreken op het door de Stichting Psychiatrie en Filosofie georganiseerde symposium Klimaatstemming.

 

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.59.54

Jeukwoorden

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.54.21

Husserl roept op tot actie

Para-doxale column René ten Bos: Kant

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.40.05

Een betondicht gesprek

Reageer