Van sabbat naar lang leve de vliegtuigmodus

0 Flares 0 Flares ×

Schrijver, spreker, blogger, en zelfbenoemd ‘Theoloog des Twitterlands’ Alain Verheij (1989) gelooft dat niet alleen christenen, maar álle mensen geïnspireerd kunnen raken door de eeuwenoude verhalenbundel die ‘de Bijbel’ heet. Mij heeft hij overtuigd. In God en ik – Wat je als weldenkende 21e-eeuwer kunt leren van de Bijbel gaat Verheij op zoek naar de hedendaagse relevantie van de verhalen van God in ontkerkelijkt Nederland. Met zijn boek wil hij zijn liefde overbrengen voor de traditie die mensen al eeuwenlang verbindt, inspireert en troost. Ook dat is gelukt. Oh, en geen zorgen: Verheij heeft geen last van bekeringsdrang.

Tekst: Roos Hamelink

Een boek voor iedereen
God en ik – verkozen tot beste theologische boek van 2018 (!) – is een boek voor complete bijbelleken, radicale evangelisten en alles daartussenin; mensen, zoals ik, in wier paplepel geen religie zat en voor wie het woord van God geen dagelijkse lectuur is. De ochtenden op mijn middelbare school begonnen elke dag met een fragment uit de Bijbel, voorgedragen in het Nederlands, Engels, Frans of Duits. Wat die verhalen mij hebben opgeleverd? Een sterke basis die nuttig was bij de vele vakken Middeleeuwse Geschiedenis die ik volgde tijdens mijn studie en een goede portie algemene kennis die zorgde voor de nodige overwinningen bij potjes 30 Seconds en Triviant. Wat vieren we met Pinksteren? Wie liet de zee splijten? Uit welke boeken bestaat de Thora? Het antwoord op die vragen weet ik, maar daar bleef het voor het lezen van dit boek dan ook bij. Als je de antwoorden niet weet, achterin God en ik legt Verheij voor beginnende Bijbellezers in een verklarende woordenlijst uit wat het verschil is tussen een apostel, een discipel en een profeet.

Even opfrissen
In zeven hoofdstukken neemt Verheij je mee in zijn verhaal met de Bijbel: van zijn allereerste kerkbezoek als baby tot zijn huidige werk als theoloog van bijna dertig. In die drie decennia is er – op religieus gebied – veel gebeurd in het leven van de jonge theoloog: hij heeft al drie kerkgenootschappen verslonden en is inmiddels randkerkelijk theoloog. Verheij gaat uitgebreid in op christelijke feestdagen en rituelen als de doop, bidden, zingen, de gezamenlijke maaltijd en de zondagsrust. Het verhaal is tegelijkertijd een soort ‘best of’ Bijbelverhalen, een proeverij uit de wondere wereld van het christendom. Bekende personages als Noach, Mozes en Jezus passeren de revue, maar ook onbekendere verhalen over Sifra en Rispa worden op interessante wijze geïntroduceerd. Verheij wist mijn Bijbelkennis op levendige wijze op te frissen.

Bijbelse basiscursus+
Toch is God en ik meer dan een Bijbelse basiscursus. Verheij beschrijft niet alleen de praktijken van een gelovige, maar gaat diep in op hoe hij die zaken persoonlijk ervaart en durft kritische vragen te stellen bij de rituelen die door christelijken zo vanzelfsprekend worden gevonden en gevierd. De kinderdoop als intiem onderonsje met God klinkt heel mooi, maar wat heeft een baby te zeggen over die druppels water? Verheij laat zien waarom hij een ritueel dat niet past in een verlichte maatschappij, toch heel charmant vindt en legt veel nadruk op het sociale aspect van gebruiken in het christendom. Ook laat Verheij op ontroerende wijze zien hoe hij worstelde met de strenge evangelische leer. Gaat iemand als Verheijs sportieve, vitale jonge docent, die plotseling overleed, naar de hel, omdat hij muziek van The Rolling Stones draaide en geëerd wordt met een kaarsje bij een Boeddhabeeld? Natuurlijk niet. Verder schuwt Verheij vragen als ‘Waarom mag God wel mee de volwassenheid in, maar moeten Sinterklaas, kabouters en elfjes achterblijven?’ niet. Verheij ontkent niet dat stellige atheïsten God net zo overtuigd kunnen wegredeneren als dat theïsten zijn bestaan bevestigen, maar beschrijft hoe je juist de magische kant in je ziel en het heimwee naar Sinterklaas moet accepteren en tegelijkertijd moet erkennen dat de realiteit geen sprookje is. Het zoeken naar de goede balans tussen droom en scepsis noemt hij ‘een levenslange koorddans’. Daarmee trekt Verheij de lessen breder dan het geloven in God. Prettig voor de niet-gelovige lezer.

Een tikkeltje (te) ironisch
God en ik is allesbehalve een boek om de weldenkende 21e-eeuwer te bekeren tot het christendom. Verheij is realistisch en beschrijft onze huidige tijd zelfs een tikkeltje ironisch. Zo vindt hij de kerkbanken volkrijgen een mission impossible en schietgebedjes inzetten om examens te halen slaat nergens op. Soms is Verheij keihard, waardoor God en ik je met beide benen op de grond zet: ‘de wereld waarin wij wonen is geen paradijs en dat zal het nooit worden ook’. Dat realisme is prettig, maar soms gaat Verheij wat mij betreft te ver: de overstap van zijn ouders naar de evangelische kerk zet hij neer als uiting van hun midlifecrisis. Dat vind ik afdoen aan zo’n belangrijke stap; het gaat hier niet om het zoeken van een nieuwe hobby. Ook haalt hij de Barbecuebijbel en de Wijnbijbel aan. Ik heb dat soort grapjes niet nodig om geënthousiasmeerd te worden.


Verheij schuwt vragen als ‘Waarom mag God wel
mee de volwassenheid in, maar moeten Sinterklaas,
kabouters en elfjes achterblijven?’ niet

 

Prettig optimisme
Tegelijkertijd is Verheij in zijn boek op andere punten heel positief. De vraag wat je kunt leren van mensen met een radicale levensbeschouwing is meer dan relevant in onze tijd. Verheij legt ‘radicaliseren’ in de goede zin uit: radicaal komt van het Latijnse woord voor ‘wortel’ en in die zin ben ik, net als Verheij, van het woord gaan houden. ‘Soms moet je een tijdje in de goede zin radicaliseren: mensen, rituelen of woorden inzetten die je terugroepen naar de wortel, naar waar het eigenlijk om gaat, naar wie je eigenlijk wilt zijn.’ Ik vind dat mooi gevonden.

Geen heilig boontje én goudeerlijk
Een heilig boontje is Verheij zeker niet. Uitgebreid vertelt hij over zijn eerste zoen, zijn katers, hoe hij bijna ontmaagd werd en zijn echtscheiding. Of dat gepast is in een boek over de Bijbel, daar zullen de meningen over verdeeld zijn. Al waren de Bijbelschrijvers ook niet helemaal fobisch voor alcohol, zo schrijft Verheij. Denk aan het water dat Jezus in wijn veranderde. De sappige details (zijn eerste zoen smaakte naar Big Mac) maken het boek voor mij net dat beetje vermakelijker. Verheij is goudeerlijk. Ook over zijn ervaringen die God hoogstwaarschijnlijk af zou keuren. Zo heeft hij eens een zwerver laten staan terwijl hij diezelfde dag nog zo hard predikte hoe om te gaan met je medemens. Hypocriet? Ik vind van niet. Dit soort praktijken maken Verheij menselijk en zijn verhaal geloofwaardig. Verheij is daarnaast ook eerlijk over zijn kritiek op het christelijke geloof: gelovigen die hun wc-papier op zaterdag afscheuren om zondag niks te doen, gaat ook zijn pet te boven. Zijn er echt christelijken die dat doen? Blijkbaar wel. Ik moet toegeven dat ik dit soort kijkjes vanuit een insider stiekem heel interessant vind.

Jezus als unique selling point
‘De Vegan Challenge, Dry January, social-media-pauzes en 40 dagen zonder seks. Het past helemaal in de tijdgeest: je leven verbeteren door aan een challenge mee te doen.’ Verheij weet interessante banden met het heden te leggen. De vliegtuigmodus is de nieuwe sabbat, de Leeuwenkoning geeft hoop en troost net zoals de Bijbel, de hemel is als de Droomvlucht in de Efteling en Wilders speelt in op de magische fase waar kinderen nog inzitten om de heimwee naar het verloren paradijs te stillen. Wil het toch niet lukken met die goede voornemens? Geen zorgen. Ook Paulus had daar eeuwen geleden al last van en schreef het op. Wat heerlijk relativerend dat mensen eeuwen geleden al met dezelfde problemen rondliepen. Of we de Gideonsbendes (Verheij weet de herkomst van dit soort woorden overigens haarfijn uit leggen) die meedoen aan hypes als consuminderen en flexitarisme écht te danken hebben aan figuren als Danïel, de eerste geregistreerde veganist in de geschiedenis, vraag ik mij af. En Jezus neerzetten als unique selling point en vergelijken met een marketingbureau is mij iets te anachronistisch. Maar, het werkt wel. Verheij liet mij zien wat de actuele betekenis is van woorden uit een andere wereld en rituelen uit een andere tijd.

Arme Abraham en Sarah
Verheij heeft mij op persoonlijke, goudeerlijke, vermakelijke, positieve en eigentijdse wijze ervan overtuigd dat eeuwenoud maatschappelijk kapitaal zijn waarde nog niet heeft verloren. Ik kan iedereen die een potje 30 seconds of Triviant met mij wil spelen of iedereen die wil weten waarom we vrij zijn met Goede Vrijdag aanraden om God en ik eens goed door te spitten. Je hoeft namelijk echt niet in God te geloven om het eens te zijn met de mooie boodschap achter die feesten. Nog meer kan ik het boek aanraden omdat ik nu een stuk positiever naar het christendom en het enorme sociale vangnet van mijn christelijke medemens aankijk, ik de universele lessen uit de Bijbel – ‘laat de zon niet ondergaan over uw boosheid’ – een stuk meer waardeer en ik gefundeerder en bovendien positiever mee kan praten in een maatschappelijk gesprek over religie. Ik voel mij niet uitgenodigd om de Bijbel er eens bij te pakken als ik door de bomen het bos niet meer zie, maar Verheij heeft mij wel aan het denken gezet. Wat zonde eigenlijk dat Abraham en Sarah in onze huidige maatschappij alleen nog worden afgebeeld als iemand 50 wordt. Het echtpaar – en alle andere figuren uit de Bijbel – kunnen vandaag de dag nog iedereen inspireren, dat heeft Verheij mij zeker laten zien.

Alain Verheij, God en ik, Amsterdam: Atlas Contact, 2018.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.59.54

Jeukwoorden

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.54.21

Husserl roept op tot actie

Para-doxale column René ten Bos: Kant

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.40.05

Een betondicht gesprek

Reageer