Gewicht in de strijd

0 Flares 0 Flares ×

‘In de strijd tussen man en vrouw herhaalt de geschiedenis zich clichématig,’ stelt Sanne van Driel in haar boek De strijd van het kleine meisje: ‘De man eet en de vrouw wordt gegeten.’ Vaak wordt gezegd dat de feministische strijd en de discussie over man-vrouw verhoudingen in onze maatschappij voltooid is. Toch wilde Van Driel een filosofie van anorexia uiteenzetten, wat in negentig procent van de gevallen een vrouwenprobleem is waarin de man-vrouw verhouding wel degelijk een rol speelt. 

Tekst: Conny van der Meer

In onze tijd is het vrouwelijk lichaam nog vaak een mikpunt van macht, volgens Van Driel. Enerzijds omdat het de drager van nieuw leven is, anderzijds omdat het economisch wordt ingezet als baar- en zorgmachine. Zo is aan de ene kant het slanke lichaam niet bedoeld als moederlijk lichaam – want dat is rond en vruchtbaar – en past het dus beter bij een geëmancipeerde vrouw die meer is dan moeder. Aan de andere kant wordt het slanke lichaam ironisch genoeg ingezet om het vrouwenlichaam te beheren, door het grenzen op te leggen en in te perken met diëten. Doordat het een mikpunt is van macht, is het vaak ook een belangrijk punt van verzet. In de huidige tijd wordt de vrijheidsstrijd van de vrouw dan ook ‘lichamelijk’ gestreden. Dat uit zich bijvoorbeeld in kleding, gedrag en eetpatronen.

Passief slachtoVan Driel De strijd van het kleine meisjefferschap

Toch wordt anorexia nervosa in de medische wereld niet vaak als verzetsstrijd of ontsnappingsmanier gezien, maar als een ziekte die ieder normaal meisje kan overkomen. Nog problematischer is volgens Van Driel dat het ziektelabel wordt gelijkgesteld aan de oorzaak: het meisje wil niet eten omdat ze anorexia heeft. Als ze zichzelf niet ziek vindt, wordt haar ‘ziekte’ des te serieuzer genomen. Elke poging haar gedrag anders uit te leggen draagt bij aan haar ziektebeeld: ‘ze kan er niets aan doen, ze is ziek, ze kan zichzelf niet objectief bekijken.’

Van Driel gebruikt zelf de woorden ‘patiënt’, ‘slachtoffer’ en ‘ziekte’ liever niet. De relatie tussen mediabeelden, het zelfbeeld en anorexia is duidelijk aan te tonen, maar woorden als ‘ziekte’ suggereren onterecht dat het meisje machteloos is, en gaat voorbij aan het feit dat anorexia in veel gevallen geen passief slachtofferschap is. De strijd van een ‘anorexiet’, zoals Van Driel het meisje liever noemt, komt vaak uit het lichaam en de manier waarop dat rond de pubertijd verandert, maar is daarmee niet te reduceren tot causale processen. Hoewel daar duidelijk iets voor te zeggen is, heeft van Driel niet veel aandacht voor de verschillen die er tussen ‘anorexieten’ en oorzaken zijn. Haar argumentatie richt zich op de meisjes die bewust lijken te ‘strijden’ of die iets te strijden hebben, maar of dat daadwerkelijk voor iedere anorexiet geldt blijft een open vraag.

Verzet 

Van Driel wil anorexia liever op ‘foucaultiaanse wijze’ uitleggen: als een discours tussen taal en lichamen. Anorectische praktijken en theorievorming over anorexia staan volgens Van Driel niet los van elkaar, maar zijn twee zijden van dezelfde medaille. Als we dat beseffen, gaan we niet langer voorbij aan het actieve, handelende vermogen van de anorexiet. Anorexia is namelijk geen identiteit die onderdrukt wordt of wordt opgeëist, maar een samenvallen van subjectiviteit en lichamelijkheid, van bezit en bezetenheid, of bij Foucault: macht en vermogen. De anorexiet verzet zich ertegen zichzelf te zijn – een meisje te zijn – en zo gaat ze onder de grens van de subjectivering door. Haar is niets ‘overkomen’, en ze past niet in typische ‘vrouwenrollen’. Ze heeft een lichaam gecreëerd dat niets nodig heeft, alleen door honger gevuld kan worden en al het andere afweert. Zo maakt ze zichzelf op paradoxale wijze onbereikbaar voor kritiek, en is het voor artsen en familie onmogelijk om grip te krijgen op het meisje. Haar gedrag is juist een strategie tegen hun greep. Ze wil anderen geen pijn doen, maar ze wil niet langer van buitenaf bepaald worden. Andersom heeft ze nu juist zelf de macht: over zichzelf door haar voedselinname te controleren, over haar omgeving door afwijkend gedrag te tonen, waarop artsen en familie haar opnieuw zullen proberen te onderwerpen aan behandelingen.

Bevrijding 

Het einde van het boek heet ‘De bevrijding van de meisjes’ en daarin wordt duidelijk wat de anorexiet ons heeft te zeggen. Van Driel stelt dat hulpverleners de controle los moeten laten om de anorexiet te laten zien dat ze een stem heeft, dat het geen kwestie is van controleren of gecontroleerd worden. Haar weigering en boosheid moeten worden gezien als een herstellend vermogen, een duiding op een mogelijk ander leven. Haar strijd en ontsnappingsmanieren moeten worden gezien als een poging tot een andere subjectivering. We moeten anorexia dus anders gaan denken. Over de rol van de maatschappij voegt Van Driel ten slotte toe: ‘Het meisje zal moeten leren eten zonder gegeten te worden; nee te zeggen in plaats van niets te eten, ja te zeggen in plaats van zich vol te stoppen.’ En daar hebben we misschien allemaal een boodschap aan.

Sanne van Driel, De strijd van het kleine meisje. Klement, 2016.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Paridon, Marlou van 2018 (5) Socratisch-gesprek-voor-beginners (3)

Het socratisch gesprek als houding voor werken en leven

ISVW-iFilosofie #17 - Eva Meijer - Dierentalen

IN GESPREK MET HET DIER

ISVW-iFilosofie #15 - Even denken. Op gesprek bij de filosoof

DE WERELD VAN DE VAKDENKER

RATIONELE PLANTEN. VEGETATIEVE FILOSOFIE

Reageer